Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le président, c’est un thème central et il va encore nous occuper pendant quelques mois. Il est important que nous puissions débattre plus largement.
Madame la secrétaire d’État, l’absence d’une politique migratoire harmonisée de l’Union européenne est l’un des facteurs qui contribuent aux importants retards dans le traitement des demandes d’asile dans les États membres de l’Union européenne. L’adoption d’une politique migratoire européenne constitue sans nul doute un des plus grands défis pour les 27 États membres de l’UE.
Alors que les instances européennes n’étaient pas parvenues à un accord sur une réforme du système de migration et d’asile à la suite de la crise migratoire en 2014-2015, il semblerait que la situation se soit débloquée depuis lors. En septembre 2020, la Commission européenne avait en effet proposé un ensemble de textes législatifs couvrant les grands principes et les aspects plus concrets. En avril dernier, le Parlement européen a mis les bouchées doubles et a arrêté une position sur les différentes propositions législatives. Le 8 juin dernier, le Conseil Justice et Affaires intérieures s’est accordé sur une réforme du système d’asile à la majorité qualifiée.
La procédure d’adoption n’est pas terminée, il faudra encore que le Parlement et le Conseil trouvent une position commune malgré leurs points de divergence; l’objectif étant de boucler ce dossier pour la fin de législature, sous la présidence belge.
Vous avez donc un rôle crucial de savante équilibriste à trouver. Madame la secrétaire d’État,
- Quelles sont les prochaines étapes pour concrétiser l’adoption de ce nouveau Pacte?
- Des dates ont-elles été fixées?
- Pouvez-vous expliquer les deux principes sur lesquels repose le Pacte, à savoir les principes de solidarité et de responsabilité?
- Que dites-vous aux associations qui estiment que le Pacte restreint fortement la migration et les droits des étrangers?
- Quels sont les pays tiers qui sont disposés à collaborer avec l’Union européenne?
- De quelle manière comptez-vous procéder aux contrôles aux frontières?
Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega’s, ik heb de voorbije weken niet onder stoelen of banken gestoken dat ik heel tevreden ben dat de Raad op 8 juni een beslissende stap heeft gezet richting de hervorming van de Europese regelgeving inzake asiel en migratie. Wij hebben die dag immers overeenstemming bereikt over een onderhandelingsstandpunt. Dat is een onderhandelingsstandpunt van de Raad inzake de verordening met betrekking tot de asielprocedure, de APR, en de verordening over het asiel- en migratiebeheer, de AMMR.
Dat zijn de twee instrumenten, de twee kernteksten van de asielhervorming waar we al bijna 10 jaar over praten. De Raadsposities voor de APR en AMMR zijn online te consulteren in het officiële publicatieblad van de EU. U hebt die teksten ondertussen ongetwijfeld goed doorgenomen, wat mij toelaat mij vandaag te beperken tot enkele kernelementen. Ten eerste stroomlijnt het akkoord de asielprocedure in de lidstaten, bijvoorbeeld de duur van de procedure en stelt het ook normen op ter bescherming van de rechten van de asielzoeker, bijvoorbeeld het recht op een tolk, de beroepsprocedure en het recht op juridische bijstand. Het akkoord wil ook misbruik van het systeem voorkomen door asielzoekers een medewerkingsplicht op te leggen.
Binnen de Raad is er ook een akkoord om een verplichte grensprocedure aan de buitengrenzen van de EU in te voeren, om snel te kunnen beoordelen of asielverzoeken al dan niet gegrond zijn. Over die verplichte grensprocedure is al heel wat inkt gevloeid. De procedure is verplicht voor personen afkomstig uit landen met een lage erkenningsgraad, voor personen die een dreiging vormen voor de veiligheid of die de autoriteiten hebben willen misleiden. Om die grensprocedures te kunnen uitvoeren, moeten de lidstaten zorgen voor voldoende opvangcapaciteit, de adequate capacity in de tekst, en ook voldoende personeel.
De grensprocedure duurt effectief maximaal 12 weken. Uiteraard wordt elke asielaanvraag nog altijd individueel beoordeeld. Mevrouw Pas en mevrouw Platteau hadden vragen over die termijn van 12 weken. Heel veel mensen pleiten terecht voor kortere asielprocedures in ons land. Er moeten korte procedures zijn. Die grensprocedure valt ook niet zomaar uit de lucht. Het is straf om te zeggen dat dat niet lukt. Wij hebben vandaag in België al zo’n grensprocedure. Bij ons duurt die grensprocedure 4 weken. We slagen erin om mensen die aan de grens toekomen en een lage erkenningsgraad hebben, waarover het in Europa gaat, snel te beoordelen. Het is dus een goede zaak dat de termijn 12 weken is. We moeten niet pleiten voor een langere periode.
Ten tweede, dit was ook een belangrijke prioriteit voor ons land, werd er een regeling uitgewerkt die de huidige Dublinverordening zal vervangen. De hervorming van het Dublinsysteem vormt dus wel degelijk een cruciaal onderdeel van het akkoord dat onder de lidstaten op de Raad bereikt werd.
Voor België was het aangaan van dat debat van het grootste belang, omdat België inderdaad een van de belangrijkste bestemmingslanden voor secundaire migratie is en de huidige Dublinregels duidelijk niet afdoende zijn om daaraan iets te doen. De regeling voor het overdragen van asielzoekers naar de verantwoordelijke lidstaat, die we kennen als de Dublinprocedure, zal in de toekomst ook deel uitmaken van de AMMR, het instrument waarin ook de solidariteitsregels vervat zitten.
Met betrekking tot de concrete regeling kan ik u meegeven dat er, mede op vraag van België, een aanzienlijke versterking van de verantwoordelijkheidsregels komt, alsook een duidelijke limitering van beperkte overheveling van verantwoordelijkheid in asieldossiers in het geval van secundaire migratie.
Zo zal de huidige complexe terugnameprocedure, waarbij een asielzoeker wordt overgedragen aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor zijn of haar aanvraag, worden vervangen door een eenvoudige kennisgeving van terugname, een take back notification. Dat is een concrete verbetering en ook een administratieve ontlasting voor onze dienst.
Wij hebben vanmorgen bij het activiteitenrapport van de DVZ nogmaals van de heer Roosemont mogen horen hoe hoog de werklast is bij de diensten voor de behandeling van alle Dublindossiers. Dat is de concrete verbetering en administratieve ontlasting.
Bovendien heeft de herziening van het Europese asielsysteem tot doel om de secundaire migratie te ontmoedigen. Indien de verworvenheden in het Raadsakkoord realiteit worden, zal er een enorme stap vooruit kunnen worden gezet in het behalen van die doelstellingen.
Naast de structurele hervormingen, die mede dankzij de constructieve, maar principiële houding van België in het akkoord van de Raad werden opgenomen, werd ook werk gemaakt van het aanpakken van de meer acute problematiek in het huidige Dublinsysteem, want samen met andere belanghebbende lidstaten stond België ook mee aan de wieg van de Dublin Roadmap. Deze roadmap heeft een tweeledig doel, namelijk het heropstarten van Dublintransfers richting lidstaten waarmee de samenwerking in het verleden stroef verliep, bijvoorbeeld Griekenland, zoals vanmorgen werd besproken en ook het versterken van de algemene werking van de huidige Dublin III-verordening.
Aanvullend kan ik ook nog meegeven dat de versnelde procedure sinds 24 augustus wordt toegepast voor personen die al een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend in een andere lidstaat. Op die manier wordt aan verzoekers een duidelijk signaal gegeven dat België de huidige Dublinverordening wel degelijk toepast en dat de genomen beslissingen binnen een zeer kort tijdbestek worden opgevolgd, in overeenstemming met de geldende verordening.
Ten derde was er ook nood aan een nieuw solidariteitsmechanisme, om de lidstaten die een grote verantwoordelijkheid dragen voor de asielaanvragen aan de buitengrenzen te helpen. Die solidariteit neemt de vorm aan van een systeem dat eenvoudig, voorspelbaar en werkbaar is. De nieuwe regels combineren verplichte solidariteit ook met een flexibiliteit voor de lidstaten, wat de keuze van de individuele bijdragen betreft. Die bijdragen omvatten zowel relocatie, financiële bijdragen als alternatieve solidariteitsmaatregelen.
De lidstaten kunnen volledig zelf bepalen met welk type solidariteit ze bijdragen. Het minimumcijfer voor jaarlijkse solidariteitsbijdragen op het Europese niveau is vastgelegd op 30.000, waarbij een relocatie gelijkgesteld is aan 20.000 euro, voor lidstaten die geheel of gedeeltelijk wensen bij te dragen met financiële compensaties. Dat minimumcijfer van 30.000 kan echter jaarlijks worden bijgesteld op basis van de reële migratiesituatie. De Europese Commissie bepaalt elk jaar de noden voor de Europese Unie. Monsieur Moutquin, ce n’est donc pas uniquement en situation de crise que ce système de solidarité est activé.
Ten slotte – en ook dit was een Belgische prioriteit tijdens de onderhandelingen – bevat de AMMR maatregelen ter voorkoming van misbruiken door de asielzoeker en wordt secundaire migratie ontmoedigd. Concrete voorbeelden zijn de verplichting om de asielaanvraag in te dienen in de lidstaat van eerste binnenkomst, en de regels die ervoor zorgen dat de verantwoordelijkheid van die lidstaat niet meer zomaar verandert, zodra die vaststaat. Dat maakt dat de aanvrager niet langer zomaar de lidstaat kan kiezen waar hij zijn aanvraag indient.
Het Belgische standpunt werd, zoals gebruikelijk, bepaald tijdens de coördinatievergaderingen Europese Zaken voorafgaandelijk aan de Raad. Daarin hebben alle DGE-partners de Belgische instemming met het Raadsstandpunt vastgelegd.
In het concrete standpunt werd het grote belang van België bij het sluiten van het pact voor het einde van de legislatuur herhaald. België ijverde voor een compromis dat voldoende ambitieus is, maar dat ook een verbetering is ten opzichte van het huidige systeem. We zijn het er allemaal over eens dat het huidige systeem niet functioneert.
Daarbij lag de nadruk op de opmaak van een ambitieus kader voor solidariteit met een voldoende hoog niveau aan relocaties. Daarnaast hebben we gestreefd naar eenzelfde ambitieniveau wat de aspecten van verantwoordelijkheid betreft, waarbij de termijnen in het kader van de Dublintransfers niet te snel mogen veranderen en er een administratieve vereenvoudiging in de context van de transfers wordt nagestreefd.
Een bijzonder Belgisch aandachtspunt in het gehele asiel- en migratiedebat is de situatie van minderjarigen. België bepleitte succesvol dat in het akkoord waarborgen inzake de opsluiting van minderjarigen in lijn met het VN-Kinderrechtenverdrag worden opgenomen. Dat betekent niet dat families met minderjarige kinderen niet in een grensprocedure terecht kunnen komen. Dat is nog iets anders. Dat is vandaag trouwens ook zo in België het geval. Families met minderjarige kinderen die aan onze buitengrens toekomen, volgen ook de grensprocedure. Dat is helemaal in lijn met het respect voor de mensenrechten.
Het is u vast niet ontgaan dat ik na afloop van de Raad heel wat vragen kreeg over de bescherming van de mensenrechten. Ik ben er heel sterk van overtuigd dat het Europese akkoord een overwinning is voor de juridische bescherming van personen op de vlucht. Het akkoord biedt oplossingen en draagt actief bij tot de verbetering van de mensenrechten in het asielbeleid. Ten eerste vrijwaart het akkoord het recht om asiel aan te vragen op het Europese grondgebied.
Ten tweede, nadat een beschermingsverzoek wordt ingediend, volgt een individuele beoordeling van het dossier in een snelle en efficiënte procedure, zoals het UNHCR en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat ook voorschrijven. Asielzoekers hebben recht op opvang en ook dat recht wordt beschermd in het akkoord via de vaste opvangcapaciteit waarin wordt voorzien voor de asielzoekers in een grensprocedure.
Une fausse idée qui circule est que l’accueil implique une détention obligatoire ou massive. Ce n’est pas vrai. La procédure frontalière et la détention éventuelle sont deux concepts différents. Toute personne qui consulte effectivement les textes et règlements peut lire cela dans l’accord.
La détention aux fins de traitement des demandes d’asile dans le cadre des procédures frontalières n’est possible que dans des conditions prévues dans la directive « Accueil ». La détention est-elle alors exclue? Non, mais la détention pour des raisons administratives n’est pas interdite par le droit international ni les droits de l’homme lorsqu’elle est proportionnée et nécessaire. La détention des mineurs constitue une ligne rouge que l’accord exclut en règle générale.
Le texte de l’accord est donc non seulement conforme à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme selon laquelle la détention de mineurs n’est possible qu’en dernier recours mais il consacre aussi juridiquement ce principe pour l’ensemble de l’Union. Le monitoring des droits de l’homme est déjà prévu dans l’accord conclu par le Conseil l’année dernière sur le règlement relatif au screening. Des trilogues sont en cours avec le Parlement européen à ce sujet.
Voor de duidelijkheid herhaal ik graag dat het akkoord dat de Raad op 8 juni bereikte, twee instrumenten betreft die deel uitmaken van het volledig EU-asiel- en migratiepact, dat op zijn beurt bestaat uit een hele reeks voorstellen om de migratie- en asielregels van de EU te hervormen.
Het pact omvat ook heel wat voorstellen over egale toegangswegen, bijvoorbeeld de richtlijn langdurig ingezetenen en hervestiging of nog de richtlijn over de single permit, die arbeidsmigratie naar de Unie regelt, waarvoor op 8 juni ook het Raadsmandaat werd vastgelegd. Ik besef dat die instrumenten op heel wat minder media-aandacht kunnen rekenen, maar dat betekent niet dat de lidstaten het onderwerp legale migratiewegen verwaarlozen, wel integendeel. Voor mij is het een teken dat die wegen simpelweg al heel goed geïntegreerd zijn in het recht van de Unie.
Mevrouw Pas, mijnheer Moutquin, u had ook vragen over terugkeer, een onderwerp dat eveneens geen onderdeel was van de onderhandelingen op 8 juni, maar uiteraard wel deel uitmaakt van het migratiepact. Het effectiever maken van terugkeer en het verhogen van het terugkeerpercentage in heel de EU is al langer een prioriteit. Het pact bevat ook een voorstel tot vernieuwing van de terugkeerrichtlijn, waarover reeds een voorlopig akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement bestaat. Dat instrument kan trouwens geconsulteerd worden in het officieel publicatieblad.
Il y a bien sûr un lien entre le retour et la procédure obligatoire aux frontières. Il est logique que nous ayons plus de facilité à renvoyer les personnes qui ont séjourné sur le territoire pendant une période limitée et qui ont un faible niveau de protection.
Il est prévu que le demandeur débouté dans le cadre d’une procédure frontalière d’asile entame immédiatement après sa décision négative une procédure frontalière de retour, de sorte que son retour aux frontières extérieures puisse être réalisé dans un délai de douze semaines.
Comme c’est déjà le cas aujourd’hui, ce retour est possible à la fois vers le pays d’origine et vers le pays de transit, en fonction de la situation du demandeur d’asile débouté et du consentement du pays en question. Ce mécanisme est certainement réaliste. Il est déjà appliqué dans certains cas aujourd’hui, par exemple dans le contexte des procédures frontalières belges.
Le mécanisme offre de meilleures garanties de retour effectif qu’un système dans lequel les demandeurs d’asile déboutés peuvent poursuivre leur voyage à travers l’Union européenne, introduire de nouvelles demandes d’asile et parfois passer des années dans les procédures ou dans l’illégalité.
Bien entendu, la coopération des pays tiers est cruciale pour rendre le retour possible. C’est pourquoi l’amélioration de la coopération en matière de réadmission est l’un des autres grands axes du Pacte sur la migration et l’asile. En effet, un accord a également été trouvé sur la définition du concept de pays tiers sûr que vous pouvez également lire dans les textes juridiques.
Madame Matz, il est nécessaire d’établir des partenariats durables avec des pays tiers. Ceux-ci ne devraient pas porter uniquement sur la gestion des migrations mais également sur les voies d’entrée légales et, idéalement, s’inscrire dans une approche plus large. Le nouveau partenariat avec la Tunisie qui se met en place en est un bon exemple.
Monsieur Boukili, vous m’avez également demandé si le futur accord avec la Tunisie respectera les droits de l’homme. Permettez-moi d’être claire à ce sujet: l’Union européenne et les États membres sont liés par les droits de l’homme, tels qu’ils sont inscrits entre autres dans la Charte de l’Union européenne – qui fait partie du droit primaire de l’Union – et dans la Convention européenne des droits de l’homme. Toutes les actions dans le domaine extérieur doivent respecter les droits de l’homme.
Cela m’amène à la question des prochaines étapes. La position du Conseil sur les deux instruments d’asile constituera la base des négociations de la présidence du Conseil avec le Parlement européen. Le trilogue sur le AMMR a déjà commencé, tout comme le trilogue sur le permis unique, Eurodac et le règlement « Screening ». Le prochain grand dossier pour le Conseil est le règlement sur les crises. La présidence espagnole a exprimé son ambition de finaliser le Pacte au cours de sa présidence. En cas d’échec, la présidence belge sera prête à le faire.
Les différents instruments du Pacte entreront en vigueur après leur publication, selon la date d’entrée en vigueur fixée dans chacun d’entre eux.
Mevrouw Pas, met het akkoord van de Raad op 8 juni over de APR en de AMMR wordt de onderhandelingspositie van de Raad definitief vastgelegd. Het akkoord werd aangenomen conform de Europese besluitvormingsregels in de Europese verdragen. Concreet gebeurde dat na een stemming waar een ruime gekwalificeerde meerderheid werd bereikt. Enkel Hongarije en Polen stemden tegen. Die stemming bij gekwalificeerde meerderheid is de meest gebruikte stemmethode in de Raad, ook voor onderwerpen van asiel en migratie tijdens de gewone wetgevingsprocedure. Indien er een akkoord wordt gevonden met het Europees Parlement en beide medewetgevers daarmee instemmen, voor de Raad opnieuw met gekwalificeerde meerderheid, worden de twee verordeningen aangenomen, die rechtstreeks van toepassing zullen zijn in alle lidstaten.
Mevrouw Daems, mijnheer Boukili, het pact heeft niet tot doel de gronden voor asiel te herbekijken.
Daarvoor baseert de EU zich op het internationaal recht en dus de definitie weergegeven in de Conventie van Genève van 1951. Wie zijn land van herkomst verlaat vanwege de gevolgen van klimaatverandering bijvoorbeeld valt niet onder die definitie. Subsidiaire bescherming kan evenmin worden verleend aan iemand die zijn land verlaat om klimatologische redenen, aangezien er geen sprake is van een oorlogssituatie.
Over het akkoord is al heel veel inkt gevloeid, en terecht ook. Het is een cruciale stap richting een meer gecontroleerd asiel- en migratiebeleid op Europees niveau. Het is goed dat we daar in de commissie de nodige tijd aan besteden. Ik ben zeker bereid om deel te nemen aan een aparte commissievergadering die daaraan gewijd is. Het akkoord zorgt voor meer controle en respecteert tegelijkertijd de mensenrechten. Al jaren wordt hierover gesproken onder de lidstaten, met heel uiteenlopende posities en belangen. Eindelijk is er nu overeenstemming in de Raad. Ik hoop onder het Belgische EU-voorzitterschap volgend jaar het finale akkoord te kunnen afronden. Ik zal mij daar in elk geval heel erg voor inzetten en daarvoor aan de kar blijven trekken.
Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, je vous remercie. Je vous avoue que je reste un peu perplexe – c’est un euphémisme – par rapport à la réponse que vous avez fournie, mais surtout par rapport au contenu de cet accord, où il y a l’air d’avoir – vous me passerez l’expression – à boire et à manger.
Évidemment, on est bien conscients que c’est un accord complexe dans le chef des Vingt-Sept autour de la table. J’ai surtout l’impression que c’est un accord où l’on traîne des pieds et où on a fait le service minimum en déléguant une série d’obligations à d’autres en disant « voilà le budget, faites-le pour nous », en n’étant pas certains que les conditions de respect d’un certain nombre de droits élémentaires dans la procédure, notamment, s’y trouvent.
Je pense que nous aurons besoin d’un débat plus approfondi car nous avons eu beaucoup d’informations d’un coup et, pour ma part, je ne parviens pas à trouver la subtilité ou la plus-value de cet accord par rapport à l’arsenal législatif existant et qui m’a l’air, à certains égards, plus protecteur. Je ne la vois pas, si ce n’est pour faire monter les enchères par rapport à certains États qui ne veulent vraisemblablement pas d’un accord équilibré.
Je me permettrai, monsieur le président, de revenir plus avant sur ce dossier quand nous aurons un débat. Je vous remercie.