Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, le 28 janvier 2022 s’est tenu un nouveau comité de négociation dans le cadre des discussions sur un accord sectoriel. Les organisations syndicales ont été invitées à se prononcer sur les propositions actuellement sur la table.
Il semblerait que les attentes légitimes et importantes n’ont pas été comblées ou seront remises à plus tard. La CSC Police et la CGSP ont ainsi donné un avis défavorable. Quant au SNPS et au SLFP Police, ceux-ci ont donné un avis favorable conditionné.
Pour la CSC Police, les propositions présentées étaient jugées insuffisantes au motif notamment que le cadre opérationnel attendait une revalorisation salariale plus importante. Pour rappel, un premier correctif très ciblé avait été consenti par les organisations syndicales en 2018, lors des précédentes négociations sectorielles, à la condition d’une future majoration substantielle des échelles barémiques de l’ensemble des collègues.
Or, les simulations communiquées correspondent à une fourchette moyenne comprise entre 40 et 70, car elle peut encore varier en fonction de la situation fiscale du membre du personnel et de son traitement actuel, ce qui est peu à la lumière de l’inflation que subit l’ensemble de la population, y compris nos policiers.
Ensuite, des décisions ont été prises pour les CALog. En effet, une correction a été retenue pour les niveaux C et D, mais les montants sont infimes et ne permettent pas au personnel concerné de se sentir reconnu. Les niveaux A sont exclus de l’accord pour cette partie. De plus, la mise en œuvre programmée de cette correction n’est prévue qu’à partir de 2023.
Enfin, concernant la deuxième phase de négociation, celle-ci est prévue en 2024, soit en fin de législature. Cela nous semble être un véritable pari sur l’avenir.
Madame la ministre,
- Comment justifiez-vous, chiffres à l’appui, les choix qui ont été opérés?
- Pour quelles raisons n’avez-vous pas souscrit aux propositions de la CSC et de la FGTB?
- Pourquoi avez-vous phasé, en deux fois, les négociations?
- Pour quelles raisons attendez-vous jusqu’en 2024 pour débuter la deuxième phase de négociation?
- Qu’en est-il du maintien de la NAPAP et de l’implémentation du télétravail au sein de la police intégrée, indemnités comprises?
- Quel est l’impact sur les pouvoirs locaux et sur les zones de police de cet accord que je qualifie d’intermédiaire?
Minister Annelies Verlinden: Ik zal eerst een stand van zaken geven om nadien in te gaan op de meer gerichte vragen over de sectorale onderhandelingen.
Ik heb inderdaad op vrijdag 28 januari in het onderhandelingscomité 537 met de twee grootste vakorganisaties van de politie, met name NSPV/SNSP en VSOA/SLPFP, een tussentijds voorwaardelijk akkoord gesloten met betrekking tot een nieuw sectoraal akkoord voor de geïntegreerde politie. Mevrouw Goethals, u klaagde aan dat het ontzettend lang geduurd heeft. Het is dan gepast om alles wat in perspectief te plaatsen. Het vorige sectorale akkoord, gesloten door de heer Jambon, over een heel klein stukje, met name maaltijdcheques, heeft vier jaar op zich laten wachten. Gelet op de pandemie kan men moeilijk spreken van een ontzettend lang onderhandelingsproces. Zo’n proces duurt altijd langer dan gewenst voor iedereen aan tafel, maar we zijn nog lang niet aan het einde van de legislatuur en er ligt een akkoord. Ik onderstreep dat het akkoord zowel de federale als de lokale politiediensten aanbelangt en betrekking heeft op zowel het operationele als het administratieve en het logistieke kader, en dus ook de federale overheid en de lokale besturen.
Bovendien was het mijn opzet en dat van de vakbonden om een sectoraal akkoord te sluiten met zowel een kwantitatief als een kwalitatief onderdeel. Beide onderdelen moeten immers de aantrekkelijkheid van de politiek verhogen en dat is ook de reden waarom we spreken over een tussenakkoord. We hebben afspraken gemaakt over het kwantitatieve aspect, maar het kwalitatieve deel volgt nog.
Essentieel voor personeelsleden zijn zowel een correct loon als jobvoldoening, die verband houdt met heel wat aspecten. Naast meer individuele, persoonlijke factoren, is er ook een reeks organisatorische elementen als infrastructuur, innovatieve middelen, computers, IT, een goede uitrusting, performante werkprocedures, telewerk – daar hebben we het later nog over – die ervoor zorgen dat politiemedewerkers gemotiveerd zijn en blijven om bij de politie aan de slag te gaan. Het kwalitatieve deel van het sectoraal akkoord moet ook betrekking hebben op dat tweede element, de jobvoldoening.
De besprekingen van de afgelopen periode hadden vooral betrekking op het kwantitatieve onderdeel, meer specifiek loonsverhogingen en/of -correcties bij het operationeel personeel en CALog-personeel bij de politie. We werken verder, er is nog werk aan de winkel – het zal nooit af zijn – om het statuut van de politiemensen te verbeteren. Het akkoord moet nu in regelgevende teksten gegoten worden. Er is een principieel akkoord over de uitgangspunten, maar uiteraard moet dat vertaald worden in de noodzakelijke koninklijke besluiten om de statuten van al die politiemensen juist te zetten. Dat vraagt nog wat tijd. Dat is ook niet anders dan bij eerdere afspraken in sectorale onderhandelingen, niet alleen bij de politie, maar ook elders.
Voorts is er ook de budgettaire vertaalslag van het akkoord op federaal niveau conform de afspraken die gemaakt worden in de Ministerraad. Voor het budgettaire deel zal ik het overleg met de lokale besturen voortzetten.
Monsieur Boukili, je peux donc déjà nier qu’il n’y aurait pas eu de consultation des autorités locales. Les autorités locales sont à chaque fois invitées pour les négociations. Nous avons aussi eu des contacts avec elles. Il est tout à fait inexact qu’il n’y aurait pas eu de consultations avec les autorités locales. Elles peuvent d’ailleurs toujours intervenir lors des réunions des comités de concertation et comités de négociation.
Gelet op het feit dat we het kwalitatieve onderdeel verder uitwerken en de teksten nog moeten opmaken, hebben we de inwerkingtreding van het nieuwe sectorale akkoord gepland op 1 januari. Zo is de verdere afwikkeling te voorzien. We hebben inderdaad vooropgesteld om in twee fasen te werken. Dit voorjaar hebben we de eerste fase afgewerkt en daarna zullen we de rest afwerken om het akkoord in werking te laten treden op 1 januari. In 2024 zullen we dan met de lokale besturen onderzoeken welke andere verbetering mogelijk zijn. Die datum is ook samen met de lokale besturen afgestemd. De lokale verkiezingen in 2024 kunnen daarbij ook doorslaggevend zijn. We zullen dan rekening kunnen houden met de nieuwe meerderheden in de lokale besturen. Bovendien kunnen we afstemmen op de onderhandelingen met de personeelsleden van de lokale besturen. Dat is waarom wij in twee fasen werken en het perspectief bewaren. Dat is mijn inspanningsverbintenis ten opzichte van de lokale besturen. Maar uiteraard kunnen we niet vooruitlopen op het resultaat. Door te werken in twee fasen kunnen we een einde breien aan een twee decennia durende stilstand in de baremieke loonsverhogingen van de geïntegreerde politie.
Eind dit jaar zal de geïntegreerde politie toch al een bijkomend voordeel genieten, omdat vanaf 1 november de maaltijdcheques worden ingevoerd. Dat akkoord was onderhandeld in 2018, maar treedt bijna vier jaar na datum pas in werking. Er is toen ook niet afgestemd met de lokale besturen, terwijl de invoering van maaltijdcheques de lokale besturen toch 36 miljoen euro kost, als ik me niet vergis. Wij pakken het nu dus anders aan. Er moet ook rekening worden gehouden met de budgettaire lasten van de openbare besturen.
Ik kom nog even terug op de inhoud van het akkoord dat we hebben gesloten. Het tussentijdse akkoord met de twee grootste vakbonden is goed voor een bedrag van iets meer dan 120 miljoen euro. Ik wil me echter niet vastpinnen op specifieke bedragen, want de berekening hangt ook af van de persoonlijke situaties van de medewerkers van de geïntegreerde politie, zeker in het licht van hun fiscale regime. In grote lijnen kan echter worden gesteld dat er voor de operationele personeelsleden van de politie een loonsverhoging van ongeveer 1.000 euro bruto per jaar komt en voor de CALogs van niveaus B, C en D een looncorrectie op basis van een vergelijking met gelijkaardige barema’s in de federale openbare sector. Er waren al verhogingen doorgevoerd in het verleden, maar nu zullen de barema’s van de CALogs dus worden afgestemd op de barema’s in het federaal openbaar ambt.
Madame Matz, je peux vous confirmer que les choix, qui ont été opérés en collaboration avec les organisations syndicales, ont été repris.
Au fil du temps les acteurs autour de la table se sont accordés sur une augmentation linéaire de 1 000 euros sur base annuelle à 100 % pour le cadre opérationnel. Pour les cadres administratifs et logistique (CALog), il a été décidé de proposer un ajustement, une connexion salariale, en fonction des grilles de salaire similaires dans la Fonction publique.
Comme je viens de le dire, cela n’aurait aucun sens d’exiger pour ce groupe cible plus que ce qui est prévu pour les membres de la Fonction publique fédérale. C’est la raison pour laquelle les CALog de niveau A ne sont éligibles dans le cadre actuel. En effet, ils sont déjà au même niveau pour ce qui concerne les barèmes de la Fonction publique.
Bovendien hebben de overheid en de vakorganisaties zeer bewust afgesproken om het tijdens de loononderhandelingen niet te hebben over nettobedragen, maar over brutobedragen op jaarbasis. Het gaat daarbij steeds om de niet-geïndexeerde bedragen. Belangrijk in dit opzicht is dat wel de garantie wordt geboden dat de voorziene brutoverhogingen leiden tot een nettoverhoging van gemiddeld 70 euro.
Zoals ik aangaf is de bruto-nettoverhouding uiteraard afhankelijk van de specifieke, persoonlijke situatie. Men mag zich niet blindstaren op het voorbeeld van een netto-effect op maandbasis op basis van de huidige parameters. De uiteindelijke nettowinst voor de mensen zal duidelijk zijn bij de fiscale afrekening het daaropvolgende jaar. Er moet daarenboven ook rekening worden gehouden met de positieve invloed van de brutoverhogingen op het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, op overuren, weekend- en nachturen, allemaal elementen die mee in rekening moeten worden gebracht. Dat maakt het uiteraard onmogelijk om op dit moment al deze bedragen specifiek te geven voor het personeelsvolume van de geïntegreerde politie. Met het oog op de aantrekkelijkheid van de politie hebben we ervoor gezorgd dat aspirant-inspecteurs die hun basisopleiding aanvatten in de specifieke graad van aspirant-inspecteur, ingeschaald kunnen worden volgens de loonschaal B1. Dat betekent een substantiële loonsverhoging. Een begrotingsherziening voor 2022 is niet nodig omdat het in werking treedt in 2023, en het dus wordt ingeschreven op de middelen van 2023. Naast het kwantitatieve akkoord zijn er nog drie andere protocollen afgesproken met de vakbonden.
Een eerste gaat over de intentie voor de loonsonderhandelingen fase twee in 2024, namelijk samen met de lokale besturen en op het ritme van de lokale besturen. Verder een telewerkvergoeding naar analogie van wat is voorgesteld voor het federaal openbaar ambt, uiteraard aangepast aan het specifieke métier van de politie. Ten derde een verwijzing naar de NAVAP-regeling, waarbij we hebben aangegeven dat het uiteraard wel de bedoeling is zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden, ook via een activeringbeleid. Het is in het belang van de mensen zelf, maar ook van de politie, om zo veel mogelijk expertise aan boord te halen, ook in het licht van eerdere afspraken die hieromtrent zijn gemaakt.
Inzake uw twee vragen omtrent de twee vakorganisaties die zich op dit moment niet akkoord kunnen verklaren met het voorgestelde bedrag, kan ik u zeggen dat zij als reden hiervoor aangeven het bedrag ontoereikend te vinden en dat zij wensen dat het dossier opnieuw op de tafel wordt gelegd van de ministerraad van de federale regering, om zo doende een hoger bedrag te kunnen bedingen. Dat heb ik meermaals gedaan in de loop van de onderhandelingen en ik heb het dossier ook vaak aangekaart bij de collega’s. Ik heb hen te kennen gegeven dat ik steeds gehandeld heb binnen de budgettaire context voor de eerste fase van de loonsverhogingen, en dat het dus niet mogelijk is het bedrag op dit moment nog te verhogen.
Iedereen kent immers – u hebt er zelf ook naar verwezen – de sociaal-economische en budgettaire context van ons land, mede als gevolg van de COVID-19-pandemie. Maar dat heeft mij er niet toe aangezet niets te doen. Integendeel, wij hebben de handschoen opgenomen, zeker omdat de politiediensten tijdens de pandemie een heel belangrijke rol hebben gespeeld in het controleren van de coronamaatregelen en in het handhaven van de openbare orde.
Wij hebben dus, ondanks de situatie, na twintig jaar standstill de beslissing genomen de politie aantrekkelijker te maken en erin te investeren. Ik wil u allemaal bedanken, geachte leden, en ik wil u uitnodigen daar samen met mij verder aan te werken in de debatten die wij nog zullen voeren.
Ik wil ook de twee vakorganisaties danken die hun akkoord gegeven hebben. Uiteraard is de druk aan alle kanten groot. Die onderhandelingen werden uiteraard gevoerd binnen de budgettaire context van de federale overheid en die van de lokale besturen, maar zeker ook binnen de context van de achterban van de vakorganisaties, die een uitdagende context is. Daar heb ik veel begrip voor. Ik wil zij die uiteindelijk zijn meegestapt zeker bedanken voor hun geloof in dit akkoord en voor hun geloof in dit traject dat wij samen verder zullen afhandelen.
Wat het kwalitatieve luik betreft, is het belangrijk dat wij samen met de politie en de vakbonden een aantal thema’s kunnen vastleggen dat wij verder kunnen opnemen. Het gaat om een aantal snelle realisaties dat mogelijk is, maar ook om andere thema’s die wij in deze legislatuur willen bespreken en voorbereiden, bijvoorbeeld inzake de mobiliteit en de opleidingen, en inzake andere dingen die de aantrekkelijkheid kunnen verbeteren.
Het is in elk geval onze gemeenschappelijke ambitie dit samen te doen met de vakbonden, binnen deze legislatuur, en het zoveel mogelijk af te ronden. Zoals ik daarstraks al zei, zal de weg nooit af zijn, en moeten wij hier ook in de jaren die komen aan kunnen werken.
Bien que les thèmes ne soient pas encore déterminés pour le volet qualitatif, je peux d’ores et déjà vous informer, monsieur Senesael, que les mesures concernant la violence envers les policiers ne feront probablement pas partie, en tant que telles, du volet qualitatif. Mais cela reste très important! Cela faisait partie de ma note de politique pour 2022. En tant que ministre de tutelle pour la police intégrée, je m’attelle à ces mesures en étroite collaboration avec mon collègue de la Justice et avec les autorités locales, qui sont les employeurs des zones de police locale, et les chefs de police fédérale et des zones de police locale. Ce n’est pas parce que cela ne fait pas partie de l’accord sectoriel que nous n’allons pas continuer à travailler sur ce point.
Inzake een volgende reeks vragen en opmerkingen heb ik al gezegd dat de overheid, ook de lokale, is vertegenwoordigd aan de onderhandelingstafel. Voor de lokale politiezones is de Vaste Commissie van de Lokale Politie de vaste gesprekspartner. Daarnaast worden ook de verenigingen van steden en gemeente, zowel de Vlaamse, de Brusselse als de Waalse, systematisch uitgenodigd op het onderhandelingscomité. Zij kunnen daar evident het woord nemen wanneer dat gepast is.
Monsieur Boukili, je comprends bien que vous fassiez référence à la Conférence des bourgmestres des six zones de police bruxelloises, car Brulocalis représente les communes et les CPAS, mais pas les six zones de police bruxelloises. Néanmoins, les représentants de Brulocalis étaient invités aux négociations et peuvent toujours intervenir. D’ailleurs, on a toujours demandé de communiquer les opinions, les suggestions et les idées autour de la table lors des négociations.
Met de verenigingen van steden en gemeenten hebben we afgesproken dat we naar een financieringsmechanisme zullen zoeken om de meerkosten van dit budgettaire akkoord op te vangen. Men moet de stappen zetten op het moment dat ze gezet kunnen worden in dit onderhandelingstraject. Uiteraard begrijpen we de moeilijke budgettaire context voor veel steden en gemeenten. Om die reden hebben we er aandacht aan besteed tijdens de onderhandelingsprocedures. We zullen daar uiteraard rekening mee houden en een evenwicht zoeken zodat de druk voor de gemeenten in deze moeilijke tijd niet toeneemt.
Pour donner des détails, si on parle de 120 millions d’euros pour l’accord sectoriel, on parle d’une proportion d’environ 75 % qui concerne la police locale, soit 91 millions et quelques euros de plus pour les autorités locales.
In grote lijnen bedraagt het aandeel van de federale financiering in de lokale politiediensten vandaag ongeveer 40 %. De gemeentelijke dotaties bedragen ongeveer 60%. Dat aandeel schommelt af en toe. Op die manier werkt het vandaag.
U weet dat in de Staten-Generaal van de Politie werkzaamheden lopen omtrent de multidisciplinaire commissie Financiering lokale politiezones zodat wij kunnen bekijken hoe de financiering op de juiste manier kan lopen. Dat hangt uiteraard ook samen met de optimale schaalgrootte van de politiezones. Tegen de volgende budgetcycli willen wij bekijken of daaraan wijzigingen nodig zijn.
J’en arrive ainsi aux question sur la NAPAP. On connaît la NAPAP telle qu’elle a été façonnée par l’arrêté royal du 9 novembre 2015. Il s’agit d’un élément essentiel des négociations avec les syndicats.
Comme je l’ai déjà dit, la NAPAP existe encore sous sa forme originale, mais on continue à travailler sur une activation supplémentaire du groupe cible concerné, l’objectif étant de maintenir cette expertise au sein de la police intégrée, mais aussi de réduire son coût à l’avenir. À l’occasion de cet exercice, il sera également tenu compte des régimes de pension existants pour d’autres professions du service public. Des discussions au sein du gouvernement fédéral seront organisées à ce sujet.
Il est important de souligner que ce gouvernement comprend très bien les préoccupations des syndicats, mais aussi de la police intégrée en tant qu’organisation, au sujet de la NAPAP. Il s’agit d’un système hérité du passé. Un financement structurel n’a jamais été prévu, raison pour laquelle de nouveaux débats doivent avoir lieu, chaque année, à l’occasion des discussions budgétaires. Il importe donc de trouver une solution. C’est ce à quoi nous nous attelons actuellement.
Daarmee heb ik ook geantwoord op de vragen van de commissievoorzitter en de heer Moyaers. Wij bekijken de NAVAP-regeling en daartoe is er ook al een financiering afgesproken in de jongste begrotingscontrole. Dat is uiteraard het vertrekstandpunt.
Madame Taquin, vous aviez une question sur le télétravail. Aujourd’hui, l’indemnité de télétravail n’est pas prévue pour le statut de policier. Faisant référence à la note de politique générale de la ministre de la Fonction publique et à son objectif d’augmenter l’indemnité de télétravail à 50 euros par mois pour les fonctionnaires qui travaillent à domicile quatre jours par mois, je me suis engagée à soutenir cette initiative au sein du gouvernement en vue d’en ouvrir le droit aux membres du personnel du secteur policier et à élaborer un règlement tenant compte de la spécificité du travail dans la police. Certains jobs ne se prêtent pas au télétravail et il faut en tenir compte en donnant des instructions internes afin de garantir une application conforme au sein du GPI pour le personnel. Pendant la crise covid, certaines zones avaient régulièrement recours au télétravail et d’autres pas. Il nous faut donc un système harmonisé pour la police intégrée.
Un groupe de travail est en train de se pencher sur la question en concertation avec les organisations syndicales. Mon objectif est qu’une circulaire GPI détermine le cadre du télétravail et les modalités d’octroi d’une indemnité de télétravail pour le cadre opérationnel CaLog et pour les diverses fonctions du métier de policier, sans affecter la finalité du télétravail.
Les travaux de ce groupe de travail sont déjà entamés et, comme je l’ai souligné dans ma note de politique pour 2022, la recherche d’un meilleur équilibre entre la vie professionnelle et la vie privée ainsi que le fait de laisser un certain degré d’autonomie et d’autogestion aux membres du personnel contribuent à rendre l’organisation policière attrayante.
La période covid a permis à la police intégrée de se familiariser encore plus avec le télétravail qui était déjà appliqué par le passé pour certaines fonctions et certains services de police. Le développement et la mise à disposition des moyens IT nécessaires pour permettre un travail à domicile plus étendu ont été accélérés en 2020 et par exemple, en 2021, la police intégrée a élaboré une note cadre pour le travail dissocié du cadre spatio-temporel pour les fonctions qui s’y prêtent. Cette note fait l’objet de discussions avec les partenaires syndicaux et l’intention est de la mettre en application en 2022.
Het is dus zaak om te zoeken naar een beter evenwicht tussen werk en privéleven. Daarom heb ik daarvan in de beleidsnota van 2022 een belangrijke prioriteit gemaakt. Tijdens de coronapandemie is de politie immers ook met het telewerken vertrouwd geraakt. De ontwikkeling van de nodige ondersteuning, bijvoorbeeld op het vlak van IT, moet daarbij ook voor ogen worden gehouden.
Mijnheer Briers, gespecialiseerde profielen zijn niet opgenomen in het kwantitatief deel van het tussentijdse akkoord dat we hebben gemaakt, maar dat moet zeker aan bod komen in het kwalitatief deel. Dat is heel belangrijk. Wij hebben ook de communicatie gezien over bepaalde gespecialiseerde profielen bij de politie. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat we die snel kunnen rekruteren. Men is bezig om te bekijken of men die gespecialiseerde profielen sneller kan rekruteren dan vandaag het geval is. Dat kan ook helpen om de politie beter te wapenen in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Dat staat dus zeker op de agenda.
Op die manier kunnen we via een zijinstroom gespecialiseerde financiële of cyberrechercheurs aanwerven. Dat kan een manier zijn om onder meer de FGP te versterken. Men is daar dus mee bezig maar dat maakt nog geen deel uit van het eerste akkoord.
Tot daar mijn antwoorden op de meeste vragen.
Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse extrêmement détaillée, comme à l’accoutumée. Si le sujet n’était pas si grave, je dirais « avec les amis qu’on a, pas besoin d’ennemis ». Vous aurez compris qu’évidemment, les membres de la majorité qui s’opposent ou critiquent cet accord mettent en exergue toutes les limites d’un accord que j’ai qualifié d’intermédiaire. À ces membres de la majorité, je voudrais dire qu’ils font partie du même gouvernement que vous et qu’il importe peut-être que des moyens complémentaires soient dégagés pour non seulement arriver à un accord moins tardif, de manière à ne pas reporter sur les gouvernements futurs, mais aussi de pouvoir honorer, vis-à-vis des pouvoirs locaux, la facture qui risque d’être la leur dans les mois qui viennent. Outre les accords que vous trouverez éventuellement, cela reste extrêmement flou et ce n’est absolument pas sécurisant pour les mandataires locaux qui font face à une masse de frais, singulièrement depuis la pandémie. J’invite donc vraiment les membres de la majorité à soutenir Mme la ministre lorsqu’elle demande des moyens complémentaires.
Nous reviendrons, tout à l’heure, sur le délicat dossier de la police judiciaire et des moyens dévolus à la police fédérale. Certes, il est aisé de critiquer. Je dois avouer que je suis également tentée de le faire. Mais vu le nombre de membres de la majorité qui l’ont déjà fait, cela me ferait honte.
Je regrette évidemment le flou qui entoure l’accord, les échéances, les moyens mis en œuvre, l’échéance trop tardive de cette revalorisation. Je regrette également qu’une solution structurelle ne soit pas proposée au sujet de la NAPAP, non seulement pour la police fédérale, mais aussi pour la police locale.
Je vous rappelle que, dans le budget 2022, 4 millions d’euros de NAPAP n’ont pas fait l’objet d’une compensation. Vous avez dit que ce montant devrait être pris sur les crédits de personnel actif de la police fédérale. Ce faisant des moyens lui seront encore retirés.
Je rappelle aux membres de la majorité que la police fait l’objet d’économies linéaires, économies qu’ils ont votées. Aujourd’hui, selon eux, la police n’a pas assez de moyens, etc., ce à quoi nous souscrivons de manière extrêmement ferme. Mais, à un moment donné, il faut avoir de la suite dans les idées et mesurer les conséquences des actes que l’on pose.
Madame la ministre, nous reviendrons vers vous, dans les semaines qui viennent, avec de nouvelles questions sur la manière dont vous comptez soulager les finances locales qui en ont bien besoin. Le coût dont question ne doit pas leur être imputé totalement alors qu’elles sont déjà exsangues.