Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je ne vais pas refaire le détail des faits dramatiques et criminels qui se sont déroulés ces dernières semaines sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale. Cette fois-ci, c’est la Région de Bruxelles-Capitale qui a été touchée, mais ç’aurait pu être un autre endroit à un autre moment, sachant que le trafic de drogue a des ramifications sur l’ensemble du territoire et au-delà des frontières et qu’il faut une politique coordonnée pour le combattre.
Certes, des choses ont été faites, mais j’entendais ce matin un échange entre deux spécialistes – un avocat et un magistrat – sur la question de la drogue. Tous deux disaient que les actions en la matière avaient été entreprises trop tard. Le ministre de la Justice nous dit qu’il y aurait une forme de panique au sein des milieux de la drogue, ce qui expliquerait ces échanges de tirs et ces fusillades, mais ces propos sont ridicules. Ridicules! C’est parce qu’il y a des zones de non-droit au sein desquelles aucune sécurité n’est assurée que ces milieux se permettent ces actes
criminels.
Il faut arrêter de dire « Tout va bien, madame la marquise, on a fait tout ce qu’on devait faire », parce que la réaction du gouvernement fédéral dans ce combat contre la drogue a été extrêmement tardive. Il n’y a eu aucune proactivité de sa part, alors que la sonnette d’alarme a été tirée à de multiples reprises il y a plusieurs années par la police judiciaire, par le procureur général Ignacio de la Serna. On n’a cessé de réclamer des moyens complémentaires pour les services de police, en particulier la police judiciaire, qui est quasiment en faillite, mais la réaction gouvernementale a été pour le moins longue et lente.
On a l’impression maintenant qu’on court après les événements. On ne les a pas anticipés et on n’a pas développé les moyens nécessaires. C’est un premier problème.
Le deuxième problème est évidemment le manque de coordination. On le dit souvent. On entend et on lit dans la presse que le gouvernement fédéral renvoie à la Région bruxelloise en lui disant « Au fond, c’est parce que vous êtes mal gérée! » et que la Région bruxelloise renvoie vers le gouvernement fédéral en lui disant « Vous n’avez pas mis assez de moyens! ». Ce match de ping-pong est insupportable. Et les citoyens se moquent de savoir que vous disiez « Ce n’est pas moi, c’est l’autre ». Ce que les citoyens attendent, de manière légitime, ce sont des solutions pour éradiquer ces phénomènes.
Madame la ministre, j’aurais aimé connaître la stratégie que vous développez au niveau de vos services.
- Que comptez-vous mettre en œuvre pour remédier au problème d’insécurité qui touche les grandes villes?
- Les six zones de police bruxelloises déclarent un sous-effectif de 800 policiers par rapport à leur cadre légal. Que leur répondez-vous?
- Comment votre collaboration avec le président de la Région bruxelloise s’articule-t-elle?
- Qui fait quoi?
- Le commissaire général ad interim déclare que 25 % du budget de la police sont dédiés à la lutte contre le trafic de drogue. Pouvez-vous nous détailler ces chiffres?
On sait que la police fédérale a besoin de moyens complémentaires comme les zones de police de la Région bruxelloise, mais pas seulement. Je rappelle qu’il manque sur le territoire, selon les chiffres transmis par votre département, à peu près 3 600 policiers. On sait aussi que la question de l’attractivité est importante et qu’il faut en tenir compte. Enfin, la police a besoin d’un capitaine pour mener à bien ces nombreux défis.
- Où en est l’état d’avancement de la désignation du commissaire général?
- Comptez-vous le désigner avant la fin de la législature?
Minister Annelies Verlinden: Collega’s, de incidenten van de afgelopen dagen in onze hoofdstad, de Europese hoofdstad, zijn onaanvaardbaar. Die incidenten confronteren ons met de noodzaak om tegen internationale criminaliteit en drugsgeweld te blijven strijden.
Niemand heeft beloofd dat we die strijd op heel korte tijd kunnen winnen; we moeten maximaal inspanningen blijven leveren en met alle mogelijke middelen vechten. Ik pleit voor samenwerking. Dat wil niet zeggen dat ik de hete aardappel naar andere bevoegdheidsniveaus of –domeinen doorschuif, maar heeft alles te maken met de complexiteit van de problematiek. Het enige antwoord daarop is samenwerking.
Mevrouw Matz, dat pleidooi getuigt niet van een gebrek aan visie of plan. We werken binnen de bestaande structuren van onze rechtsstaat. Ik hoor graag dat we de straten moeten opkuisen en komaf maken met die criminelen, alsof we in die bewoordingen over mensen kunnen spreken – ik vind alvast van niet -, maar zo eenvoudig is het niet.
In onze rechtsstaat beslissen rechters over de aanhouding van verdachten en over de gedwongen relocatie van mensen. Ik zal altijd een verdediger blijven van de rechtsstaat; dat is ook mijn opdracht. Zo niet weten we niet waar dat toe kan leiden, ten bewijze landen niet zo ver van hier die nog niet zo lang geleden de rechtsstaat niet meer omarmden. Een dergelijke wereld, daar staan wij niet voor. Men belooft luchtkastelen en beweert dat het volstaat dat Defensie er maar eens met de grove borstel doorgaat. Dat komt neer op een aan de kant schuiven van alle systemen. Het realiteitsgehalte van dat voorstel is beperkt, om niet te zeggen onbestaand.
Ik pleit voor samenwerking met alle collega’s in de federale regering, die in de eerste plaats werk heeft gemaakt van bijkomende investeringen in veiligheid, zoals bijkomende capaciteit voor de federale gerechtelijke politie. Maar het vergt nu eenmaal tijd om bekwaam personeel te rekruteren. Ik zou het ook graag anders zien. Wij zouden wellicht heel veel tijd hebben gespaard hier in de commissie wanneer wij zomaar de dag na de beslissing en de vrijmaking van de budgetten kwaliteitsvolle mensen aan boord zouden hebben. Zo werkt het niet. Laten we de mensen geen blaasjes wijsmaken.
Wij hebben het havenbeveiligingskorps opgericht specifiek om tegemoet te komen aan de vraag naar boots on the ground in de haven van Antwerpen en uiteraard zijn wij Brussel niet vergeten. Ik ben inderdaad minister van Binnenlandse Zaken voor het hele land; ik treed de heer Vanden Burre wat dat betreft bij. Dus moeten wij de inspanningen verdelen en dus de middelen en de politiecapaciteit spreiden. Het slechtste wat wij trouwens zouden kunnen doen, is aan de criminelen het signaal geven dat Charleroi of Luik ons vandaag minder interesseert. In dat geval maken wij van die steden immers een vrijstaat.
Het nationaal drugscommissariaat, dat een jaar geleden werd opgericht en operationeel werd in april 2023, zal zijn vruchten afwerpen. Wij hebben 10 miljoen euro extra vrijgemaakt tijdens de meest recente begrotingsronde, om projecten voor de strijd tegen internationale drugscriminaliteit aan te gaan. Uiteraard moeten ook op dat vlak de middelen goed en efficiënt worden besteed. Wij zetten ter zake alleszins belangrijke stappen, wat trouwens ook de burgemeester van Antwerpen twee weken gelden in Latijns-Amerika heeft geduid.
Dat is geen overbodige luxe is en wij moeten de ingeslagen weg blijven volgen. Dat zal ook mijn oproep zijn aan de volgende regering. De strijd is nog niet gewonnen en wordt alleen maar complexer. Zo bleek ook tijdens de vergadering gisteren van de parlementaire controlegroep voor Europol onder leiding van de heer Metsu, die handelde over de strijd tegen illegale wapenhandel, een strijd die we net zoals de strijd tegen terroristen en tegen drugscriminelen moeten blijven voeren. Het is een internationale strijd tegen een criminele wereld waar er ongelooflijk veel geld omgaat en waar men vernuftig gebruikmaakt van nieuwe technieken, denk maar aan het 3D-printen van wapens. Wij mogen niet naïef zijn. Daarom is mijn oproep om daar werk van te maken, er ook een aan degenen die deel uit zullen maken van de volgende federale regering.
Ik schuif de bal niet door naar collega’s. Eenieder moet beseffen dat het geen probleem betreft van politie en justitie alleen. Wij moeten de grond van de zaak aanpakken. Er zijn in onze federale structuur nu eenmaal bevoegdheden die wij hebben toegewezen aan de deelstaten, onder andere armoedebeleid, huisvesting, verslavingsproblematiek, preventie op dat vlak en aanpak van de dakloosheid. Er moet dan ook verantwoordelijkheid worden genomen.
Ik hoor hier pleiten voor een grote opkuis, maar waar gaan die mensen dan naartoe? Als wij daklozen in Anderlecht aan de kant duwen, welke instellingen, faciliteiten of infrastructuur hebben we dan voor ogen om die mensen naartoe te schuiven? We zijn het aan de buurtbewoners, de inwoners, de bezoekers, de vele pendelaars en de vele reizigers voor wie Brussel een plaats van vertrouwen is, verschuldigd om daaraan te blijven werken. Ik doe dat met man en macht, met iedereen van goede wil. Laten we niet met simplismen werken, want wie dat doet, maakt de mensen blaasjes wijs.
Wat internationale samenwerking betreft, Europol brengt de internationale criminele netwerken in kaart en tegen maart moeten we daarover duidelijkheid hebben, zodat we internationale middelen efficiënt kunnen inzetten.
De federale overheid en de federale politie zullen uiteraard een partner zijn van de Brusselse lokale overheden, de lokale politiezones en safe.brussels voor de acties die voortvloeien uit de overlegmomenten. De Brusselse minister-president heeft voor volgende week een afspraak gemaakt. Ondertussen hebben wij contact met de burgemeesters, de korpschefs en iedereen die deel uitmaakt van de oplossing, zodat het niet blijft bij analyses. Dat is trouwens het gemakkelijkste aspect.
Ik komt nu tot het overzicht van de incidenten en de aanpak ervan. Voor gedetailleerd cijfermateriaal verzoek ik u om een schriftelijke vraag in te dienen.
En ce qui concerne les chiffres, entre le 11 février de cette année et cette nuit, six fusillades ont éclaté
sur les communes de Saint-Gilles, Schaerbeek et Forest. Une de ces fusillades, dont l’enquête a été confiée à la police judiciaire fédérale de Bruxelles, s’est soldée par le décès de l’un des protagonistes tandis que les autres ont fait plusieurs blessés. Il ne m’appartient pas de commenter ces enquêtes judiciaires qui devront faire la lumière sur ces faits, sur les liens éventuels entre ceux-ci, sur leur contexte et sur la responsabilité des personnes impliquées. Sans trahir le secret de l’enquête judiciaire, il semblerait que ces faits se soient produits dans le cadre du trafic de stupéfiants et des guerres de territoire auxquelles ces bandes criminelles se livrent pour la vente de ces produits. Pour l’ensemble des dix-neuf communes bruxelloises, nous dénombrons, pour l’année 2023, 108 incidents avec des armes et utilisation de cocktails Molotov, dont 53 seraient liés au contexte des stupéfiants et 18 au contexte des bandes urbaines. Pour l’année 2023, 19 fusillades ont eu lieu à Anderlecht. Il s’agit de faits au cours desquels un ou plusieurs tirs ont eu lieu dans un lieu public avec des blessés et des dégâts matériels ou non. Une personne est décédée à la suite de ces faits en septembre 2023.
Pour la zone Midi dans son ensemble, nous dénombrons, pour l’année 2023, 27 fusillades, 2 incidents avec des grenades ou des cocktails Molotov et 43 faits dans lesquels un couteau a été montré ou utilisé.
Collega’s Depoortere en Goethals, wat de precieze problematiek van het Peterbospark betreft, heeft mijn kabinet net als de minister-president op 6 februari 2024 een brief ontvangen van de Anderlechtse Haard, waarin wordt bericht over de ondervonden problemen op de site en de moeilijkheid om de overlast, het geweld en de toenemende onveiligheid ter plaatse aan te pakken. De brief werd onderzocht en doorgestuurd naar de politiezone Brussel Zuid om een antwoord te kunnen formuleren en de gepaste maatregelen te kunnen nemen.
De recente gebeurtenissen hebben de dienst er vorige week toe gebracht te reageren en twee coördinatievergaderingen te organiseren. Wij hebben al stappen gezet en zullen er de komende weken en maanden nog zetten. U weet dat ik het belang van samenwerking onderstreep en dat het federale niveau de lokale, maar ook de regionale overheid wil ondersteunen in de strijd tegen drugsgebruik, drugshandel en drugsgerelateerd geweld, ook in de Brusselse woonwijken. Dat neemt niet weg dat iedereen zich bewust moet zijn van de bestaande wettelijk verankerde veiligheidsstructuur in ons land en van de verschillende bevoegdheden die daarbinnen zijn toegekend. Dat betekent onder meer dat binnen de omschrijving van een stad of gemeente de burgemeester de bevoegde overheid is om bestuurlijke maatregelen te nemen om de openbare orde te handhaven en te herstellen. De burgemeester heeft, anders dan de minister van Binnenlandse Zaken, de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie, net zoals ook de gouverneurs deze hoedanigheid hebben.
Ik benadruk dat een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van de verschillende veiligheidsproblemen noodzakelijk is en dat er dus op alle fronten en aan alle fenomenen moet worden gewerkt. Zoals ik al aangaf, zal de federale politie hierbij ondersteunen waar mogelijk, maar u weet dat er op dit moment meerdere uitdagingen capaciteit vergen, in het bijzonder gezien het huidige dreigingsniveau 3.
De recente feiten van drugsgeweld in Brussel tonen ook aan dat de wijk Peterbos in Anderlecht niet de enige hotspot is voor drugsgeweld en overlast. Dat is ook de reden waarom ik het initiatief van de Brusselse minister-president verwelkom om een plan van aanpak voor het volledige Brussels Hoofdstedelijk Gewest op te stellen, zodat wij geen loutere verschuiving doen van problemen naar andere wijken in het gewest.
Na de verschillende schietincidenten van begin vorige week is er op 15 februari een coördinatievergadering georganiseerd met alle betrokken Brusselse actoren. En dit met als doel een multidisciplinaire aanpak af te spreken voor de aanpak van deze schietincidenten. Een multidisciplinaire en ketengerichte aanpak lijkt hier de enige mogelijke uitweg om de toestand op middellange termijn te verbeteren. Zo is er voor wat betreft de politie afgesproken om nu al in te zetten op het zogenaamde principe van de very irritating police, het inzetten van technische hulpmiddelen zoals verlichting en camera’s en het intensifiëren van de bestuurlijke aanpak, waarvoor de burgemeester de eerste bevoegde is.
Los van de aanpak van de veiligheidsproblemen neemt de federale politie verantwoordelijkheid in de uitvoering van de gespecialiseerde gerechtelijke onderzoeken. Dat gebeurt uiteraard in samenwerking met de lokale recherche van de betrokken zones. Deze onderzoeken naar gerechtelijke inbreuken en criminele organisaties staan evident onder leiding van het openbaar ministerie.
Het is essentieel dat er naast een politionele aanpak wordt gewerkt vanuit een gecoördineerde anpak, die zich ook richt op preventie. Een platform waarbij preventie en repressie samengaan en alle diensten en actoren die ook maar iets kunnen bijdragen aan de problematiek, de handen in elkaar slaan, heeft ook zijn nut bewezen in het beheer van de situatie in en rond het Brusselse Zuidstation. Ook hier heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de coördinatie, na de initiële opdracht aan het Crisiscentrum, in december in handen genomen, na de opdracht die het Crisiscentrum had gekregen om tijdelijk de coördinatie op te nemen en te komen met een plan van aanpak, met drie pijlers.
Na die tijdelijke coördinatie werd dat overgedragen naar het Crisiscentrum op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, safe.brussels, omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen de huidige bevoegdheidsverdeling, daarover kunnen we zeker een gefundeerd debat voeren, de best geplaatste instantie is om gepaste oplossingen te vinden voor een ketengerichte, multidisciplinaire aanpak van druggerelateerd geweld en de vele uitlopers in de Brusselse gemeenten, in samenwerking met de lokale besturen en de andere partners op het terrein, zoals de lokale verenigingen.
Het is een prioriteit van deze regering om georganiseerde criminaliteit en druggerelateerd geweld aan te pakken. Dat heeft geleid tot een aantal maatregelen, ik herhaal wat we eerder al bespraken, zoals de oprichting van het drugscommissariaat, dat tot taak heeft om de coördinatie tussen de verschillende actoren in te richten. Ook de versterking van de federale gerechtelijke politie is een prioriteit van deze regering.
Mijnheer Metsu, dit zal u geruststellen. Er bestaat al een nationaal politioneel drugsplan. De uitvoering is uiteraard een dagelijks work in progress, maar de opmaak niet. Een concreet resultaat daarvan is onder meer de aanduiding van de verbindingsofficier in Columbia, maar ook de oprichting van het havenbeveiligingskorps en de versterkte beeldvorming van de gerechtelijke politie. Zonder beeldvorming is het immers heel moeilijk om gericht en efficiënt politiemensen in te zetten.
Dat plan bestaat en zorgt vandaag al voor een synergie tussen de vele bestaande politionele initiatieven, zowel op lokaal, arrondissementeel, regionaal als op nationaal en internationaal niveau, maar kan ook nuttige maatregelen inzake de politionele activiteiten identificeren. Het is mijn ervaring dat de politiediensten positief zijn over de samenwerking tussen de lokale en de federale politie. We gaan zoals gebruikelijk overigens niet in op alle verschillende details van acties in het plan, omdat dat omwille van veiligheidsredenen niet aangewezen zou zijn. Bovendien is het plan een dynamisch instrument dat onder meer met initiatieven en acties van het drugscommissariaat nog verder aangevuld zal worden.
Tijdens het begrotingsconclaaf hebben we 5 miljoen recurrent en 5 miljoen eenmalig voorzien voor de werking van het zogenaamde drugsfonds of het drugscommissariaat, waarbij heel belangrijk zal zijn om de follow-the-money-aanpak verder te bewerkstelligen, waar ook de federale gerechtelijke politie op inzet. We zullen de strijd moeten voeren ten aanzien van de high value targets, niet enkel ten aanzien van de kleine criminelen op het terrein.
Sommigen van u hadden vragen over de illegale wapenhandel en het toenemende gebruik van geavanceerde technologieën. Gisteren is dit onder leiding van de heer Metsu in Gent besproken. De 3D-geprinte vuurwapens, maar ook aangepaste wapens en namaakwapens worden veelvuldig gebruikt door criminelen. Zij zijn bovendien in staat om op die manier detectie en wettelijke controles nog meer te omzeilen.
Dat vereist een voortdurende investering in databanken, best in internationale databanken, want uiteraard reizen de wapens ook over de grenzen heen. Dat vraagt ook een investering in training, technologie en forensische capaciteiten, om opkomende dreigingen voor te blijven en zich voortdurend aan te passen aan veranderende technieken.
Behalve het nationaal politioneel drugsplan is er een apart plan in werking, dat illegale wapenhandel moet indijken aan de hand van een aanpak gericht op beeldvorming, op high-value targeting, op het verbeteren van de kwaliteit van de vaststellingen, internationale politiesamenwerking, het opsporen van internetverkoop en het aanleggen van een ballistische databank, maar ook op het opbouwen van een expertisenetwerk. Dat was ook een van de lessen die gisteren zijn besproken bij Europol. De databanken en het expertisenetwerk zullen cruciaal zijn.
Le service Armes qui fait partie de la police judiciaire fédérale a identifié une série d’actions qui devraient permettre de lutter efficacement contre le trafic d’armes. L’adaptation et la modernisation des bases de données policières permettra d’améliorer l’image du phénomène, de mieux cibler les nouvelles tendances et d’établir des liens entre les dossiers d’armes sur l’ensemble du territoire national.
De plus, lorsque des armes seront saisies dans le cadre d’enquêtes judiciaires, elles feront l’objet d’un traçage systématique grâce au renforcement des laboratoires de la police technique et scientifique mais également de l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie (INCC). Cette démarche permettra également d’améliorer les recoupements entre dossiers. Les documents belges spécifiques pour les armes à feu font l’objet d’une sécurisation accrue grâce à la mise en place de nouveaux types de documents plus difficiles à falsifier.
Enfin, la Belgique soutiendra aussi la mise en place au niveau européen d’une base de données spécifique sur les armes à feu saisies, sur la base du modèle français. Une réflexion va être lancée afin de faire correspondre l’offre de services du département Armes aux nouvelles réalités criminelles. Une équipe de recherche internet dont la capacité reste à définir sera formée et orientée spécifiquement vers le trafic d’armes à feu afin de détecter la vente et l’achat, notamment via les médias sociaux.
Ik heb de talrijke verzoeken, ook van jullie, gehoord om versterking te vragen van de politiezones aan de federale politie. Ik noteer die. De middelen van de federale politie zijn niet onbeperkt. Niettemin kan een politiezone steeds een beroep doen op de federale politie voor ondersteuning, die dan onder leiding van de politiezone kan worden ingezet. Wat de capaciteit van de politiezone Brussel-Zuid betreft, is voorzien in een personeelsbezetting van 1.035 operationele personeelsleden en 239 administratieve en logistieke personeelsleden, zijnde 1.274 personeelsleden in totaal. Op dit moment beschikt de politiezone over 826 operationele en 176 CALog-personeelsleden, ofwel 1.002 medewerkers in totaal, wat neerkomt op een tekort van ongeveer 20 %.
Actueel geeft de federale politie bij verschillende opdrachten ondersteuning aan de lokale zone Brussel-Zuid, bijvoorbeeld in verband met de problemen rond het station Brussel-Zuid, maar ook in verband met de beveiliging van de Joodse gemeenschap en, onder meer, ook bij voetbalwedstrijden. Zoals u weet, zijn er twee eersteklasseploegen op het grondgebied van deze politiezone, die vorige week overigens wedstrijden gespeeld hebben.
Daarnaast zijn de problemen in Peterbos niet nieuw. In 2021 heeft de politiezone Brussel-Zuid reeds een actieplan in plaats gesteld, waarvoor regelmatig versterking is gestuurd vanuit de federale politie, meer specifiek het interventiekorps van de dirco Brussel. In totaal is er zo 110 keer versterking gestuurd in 2022 en in 2023, ten belope van 1 sectie, dus telkens 9 personen.
Naar aanleiding van de terreuraanslag in Brussel vorig jaar, heeft de regering beslist de spoorwegpolitie met 25 extra personen, en de federale gerechtelijke politie met 50 extra personen, te versterken. Ondertussen is de spoorwegpolitie versterkt. Voor de versterking van de federale gerechtelijke politie werden eind 2023 al 25 vacatures gepubliceerd.
Na de selectie werden 14 laureaten geschikt bevonden en zij zullen op 1 mei 2024 bij de FGP in Brussel in dienst treden. De nog resterende vacante betrekkingen zullen opnieuw wordengepubliceerd. Van het totaal van de 50 voorziene aanwervingen gaan de overige 25 naar de andere componenten van DGJ, namelijk 10 voor DSU en 15 voor DJSOC.
Madame Matz, en ce qui concerne le budget de la police fédérale pour la lutte contre la drogue, 24,6% précisément de la capacité d’enquête sont consacrés à la lutte contre la criminalité organisée y compris le trafic de stupéfiants. Ainsi pas moins de 4 087 nouvelles enquêtes ont été lancées en 2023, notamment contre la criminalité organisée. Au total, 213 670 598 euros ont été saisis en cours d’enquêtes et 135 espaces cachés dans des véhicules ont été découverts dissimulant entre autres 2,3 tonnes de cocaïne.
De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit wint daarnaast steeds meer aan belang. Sinds 2023 is er een ARIEC in elk arrondissement, terwijl dat voordien enkel in Namen, Limburg en Antwerpen was. Het ARIEC hanteert telkens een proactieve bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Zo kunnen bijvoorbeeld witwaspraktijken vroegtijdig worden gestopt door een zaak te sluiten, zonder dat er eerst een gerechtelijke uitspraak moet zijn. Het ARIEC werkt nauw samen met de lokale politie, maar ook met de bestuurlijke overheden, socio-economische inspectiediensten en de gerechtelijke overheden.
Naast de Belgische initiatieven moet de georganiseerde criminaliteit ook Europees worden aangepakt. Europa moet daarbij een cruciale, coördinerende rol spelen als informatiehub, die in een ideale wereld in realtime criminele gegevens en inlichtingen kan samenbrengen. In deze context zal Europol eind maart, zoals ik al zei, een rapport publiceren over de meest bedreigende criminele netwerken die actief zijn in de Europese Unie. Dat rapport is een belangrijk resultaat met betrekking tot de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en de drugshandel.
Mevrouw Goethals, ik was ietwat verbaasd over uw vraag inzake het wetsontwerp over de veiligheid in Brussel, meer bepaald over de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gelet op de houding van uw fractie ten aanzien van dat wetsontwerp. Ik heb hier inderdaad al lang en hard aan gewerkt en heb hierover al heel veel besprekingen gehad met de collega’s in de regering. Uw fractie heeft twee weken geleden een bepaalde houding aangenomen ten aanzien van het ontwerp. Ik ben blij dat u achter de inhoud en het idee van het ontwerp staat en dat u bovendien pleit voor een spoedige inwerkingtreding ervan. Wij zullen zeker al het mogelijke doen om het wetsontwerp zo snel mogelijk goedgekeurd te krijgen. Ik hoop – dat is nooit verkeerd – dat ik daarvoor ook op de steun van uw fractie zal kunnen rekenen.
Wanneer de wetgever beslist om een wet pas later in werking te laten treden, op een datum die door de Koning wordt bepaald, is dat een gebruikelijke techniek. Dat heeft niets te maken met « dode letter », zoals u het daarnet herhaaldelijk heeft genoemd. Deze techniek wordt wel vaker gebruikt en is ook niet helemaal onlogisch in dit verband. Er moeten immers een aantal afspraken worden gemaakt. Uiteraard is een koninklijk besluit een relatief eenvoudig instrument waarmee de wet in werking kan treden. Bovendien hebben we een koninklijk besluit nodig om de commandobevoegdheid te activeren voor een of meerdere gouverneurs of instanties die de bevoegdheden van de gouverneur waarnemen.
Aangezien niet lichtzinnig mag worden omgesprongen met het activeren van deze bevoegdheid, werd effectief bepaald dat het betrokken besluit in overleg bepaald moet worden in de ministerraad. Ook dat is geen ongebruikelijke techniek. De verbazing hierover verrast ons een beetje.
Voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wordt in de memorie van toelichting van de wet al een aanzet gegeven voor de motivering van dat activeringsbesluit voor de hoofdstad, in lijn met wat er in het regeerakkoord wordt bepaald. Het spreekt voor zich dat het koninklijk besluit pas zal kunnen worden genomen nadat de wet zelf goedgekeurd is en nadat er een advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State over dat koninklijk besluit werd verkregen. Ik zie de consternatie, dus ik kijk uit naar uw reactie.
Chers collègues, la lutte contre la drogue et la violence qui en découle est tellement complexe. Ce phénomène a des ramifications internationales et touche de nombreuses facettes de notre société. Il ne s’agit pas d’une question relevant uniquement de la police fédérale ou locale, du niveau local ou fédéral. C’est l’affaire de tous, celle de tous ceux qui peuvent contribuer, d’une manière ou d’une autre, à endiguer ce phénomène et qui sont impliqués dans la concrétisation de la politique des grandes villes et des nombreux défis qui y sont liés.
Ik ben dan ook verheugd dat de minister-president van Brussel de stap heeft gezet om vanuit de coördinerende bevoegdheid die hem op het vlak van veiligheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds de zesde staatshervorming is toegekend, diensten en partners samen te brengen rond de tafel. De drugsproblematiek stopt immers niet aan een gemeentegrens, ook niet aan een regionale grens, aan de grens van een politiezone en zelfs niet aan de buitengrenzen van ons land.
Integendeel, dit is een internationale grensoverschrijdende problematiek die we alleen vanuit een samenwerkingsspirit kunnen aanpakken. Ik zal alvast samen met de federale politie blijven bijdragen. Dat hebben we aangetoond met initiatieven die we al hebben genomen en dat zullen we vanzelfsprekend ook de komende weken en maanden blijven doen.
Vanessa Matz (Les Engagés): Merci madame la ministre pour votre réponse. Malheureusement, celle-ci n’apporte pas d’éléments très concrets, alors que nous en aurions souhaité au travers d’une vision un peu stratégique: combien, pourquoi, comment, à quel moment. Vous restez retranchée derrière des principes généraux, que nous ne pouvons pas contester, mais cela manque terriblement de vision. Le propos selon lequel ce n’est pas chez nous que cela se passe et qu’il faut donner davantage de missions aux polices locales n’est que l’arbre qui cache la forêt.
Dans le projet « approche administrative » également, le fédéral ne cesse de se décharger sur les pouvoirs locaux, de manière globale, avec un vrai problème d’attractivité de la fonction de policier, et peu de mesures pour améliorer cette attractivité et recruter davantage. Nous souffrons d’un manque de policiers, qu’ils soient fédéraux ou locaux, et le fait que la police locale vienne prêter main-forte à la police fédérale est inacceptable.
Notre demande en début de séance se justifie d’autant plus. Nous craignions en effet ces réponses sans action concrète. Plutôt que d’avoir un document écrit sur lequel nous pouvons nous prononcer, qui comporte des mesures coordonnées avec vos collègues, nous avons eu droit à une longue réponse, je ne dirais pas inintéressante, mais sans nouvel élément. Il est dommage de se dire qu’il y a le feu et qu’on continue à apporter des petits seaux d’eau au lieu d’appeler les pompiers et d’utiliser une lance d’incendie. Nous attendrons les prochaines séances pour espérer avoir du concret et quelque chose qui permette aux citoyens d’être rassurés et sécurisés.