Vanessa Matz (Les Engagés): Nous avions sollicité cet échange de vues avec vous depuis une quinzaine de jours, madame la secrétaire d’État.
Nous touchons ici à un dossier fondamental au regard de principes auxquels, je l’espère, nous sommes tous attachés.
La tentation est grande d’en douter au regard de ce que vous avez répété aujourd’hui, qui n’est pas fort différent des propos que vous aviez tenus il y a quelques semaines. Vous les confirmez malgré la décision de la plus haute juridiction administrative de ce pays qu’est le Conseil d’État.
Dans le fond, le gouvernement n’a pas l’intention de s’y conformer puisque, par la voix du premier ministre qui représente celle du gouvernement, vous confirmez ne pas vous conformer à sa décision. Vous direz sans doute que c’est un débat de juristes et vous douterez peut-être de son importance.
À mon sens, l’importance est grande à commencer par la question de la dignité irréductible de chacun.
Nous portons ce principe depuis longtemps. Dans ces dossiers, cette dignité est bafouée, ce qui ne date pas d’hier. L’hiver dernier, nous avions eu l’occasion d’interpeler le gouvernement et de mener, avec le secteur associatif, différentes opérations pour de sensibilisation à cette difficulté.
Je me souviens des mots du premier ministre: « Personne ne dormira dehors ». Il disait que vous aviez activé toute une série de possibilités. Et je pense que vous l’avez fait, en tous cas en partie.
Je ne suis donc pas en train de jeter le bébé avec l’eau du bain, sûrement pas. Je sais que vous avez activé une série de dispositifs.
Il y a la question de la dignité mais il y a aussi un élément rappelé avec force aujourd’hui dans le journal Le Soir et dans De Standaard du côté néerlandophone: cet appel des universités, aux côtés de magistrats, d’avocats, de professeurs d’université qui indiquent que, dans un État de droit, on ne s’assied pas sur les décisions de justice. Je m’excuse pour l’expression un peu triviale.
On a souvent tendance à fustiger des États comme la Pologne en disant qu’ils ne font pas ce qu’il faut faire. Mais en fait, dans ce type de décision, nous agissons de manière tout à fait comparable à ce que ces États font dans d’autres dossiers. Ce principe d’État de droit n’est pas un concept de juristes, mais un concept qui permet que des droits et libertés soient octroyés, respectés et protégés par l’État. C’est bien de cela dont il s’agit.
Cette manière de faire est donc terriblement choquante. Elle consiste à dire que l’on n’a pas de place et à passer au sujet suivant. C’est ce que le Conseil d’État a dit et qui, par ailleurs, n’est que la confirmation de ce que nous savions. En effet, cette décision de suspendre l’accueil des demandeurs d’asile hommes seuls est évidemment en contradiction flagrante avec nos législations.
Je vous lance un appel par rapport à ces principes. Il ne faudra pas s’étonner que certains citoyens ou certains partis que nous jugeons parfois non démocratiques fassent leur publicité sur ces principes en alimentant la machine et en fustigeant ces hommes seuls.
Je voudrais vraiment une déclaration solennelle de votre part. Je n’attends pas que vous nous disiez que nous sommes dans l’urgence mais plutôt ce que vous allez faire maintenant pour que ces décisions de justice soient respectées.
Nicole de Moor, secrétaire d’État: Monsieur Moutquin, je respecte votre émotion et je la partage, croyez-moi. Bien sûr, je veux résoudre cette crise. Je n’abandonnerai jamais cette tâche. Je continuerai à travailler dans les mois à venir.
Chers collègues, je veux souligner que je tiens l’État de droit en haute estime. C’est précisément pour cette raison que j’ai dit à plusieurs reprises, et je le répète ici, que le Conseil d’État a raison. Tout demandeur de protection internationale a le droit d’être accueilli.
Comme le premier ministre l’a indiqué, nous devons tout faire pour pouvoir accueillir tout le monde. Mais malgré la suspension par le Conseil d’État, je n’ai malheureusement aujourd’hui pas d’autre choix que de laisser la politique inchangée.
Cette décision du Conseil d’État ne me donne pas 1 000 places d’accueil supplémentaires. Si, demain, 200 personnes se présentent, et que je n’ai que 100 lits disponibles, je continuerai à choisir d’utiliser ces lits pour les familles et les enfants.
Bien entendu, je ne veux pas dire par là que ces hommes n’ont pas droit à un abri. Par conséquent, dès que nous disposerons de plus d’espace dans le réseau d’accueil, nous les réinviterons. Par ailleurs, je tiens à souligner que les hommes isolés ont accès aux centres d’hébergement d’urgence et aux centres d’accueil pour les sans-abris. Comme vous le savez, nous avons toujours la convention avec Bruxelles, qui prévoit 1 500 places d’urgence pour les demandeurs d’asile. Nous voulons l’augmenter de 500 places dans le cadre de mon plan Hiver.
Mijnheer Segers, ik wil de concrete vorm van de instructie en de maatregel die werd genomen nog even verduidelijken. Ik kan u zeggen dat die maatregel op exact dezelfde manier werd genomen als eerdere maatregelen, zoals het werken met een wachtlijst. Ik heb nu niet plots een andere methode gehanteerd. Dat is dus op exact dezelfde manier gebeurd, ook in overleg met Fedasil.
Zoals ik in mijn inleiding al heb gezegd, is er wel degelijk een verschil met de situatie voordien. Tot deze recente beslissing ving Fedasil nog elke dag een groep alleenstaande mannen op vanop de wachtlijsten. Zij werden dagelijks uitgenodigd. Dat doen we nu tijdelijk niet meer, omdat de situatie voor families met kinderen elke dag zeer krap blijft.
Ik kan dat niet genoeg benadrukken. Elke dag blijft het spannend en krijg ik pas laat in de namiddag of zelfs in de avond het bericht van Fedasil dat het die dag gelukt is om alle families met kinderen op te vangen.
Ik geef u een voorbeeld. Maandag stonden er 242 mensen voor de deur. Voor 150 van hen ging het om families met kinderen of alleenstaande kinderen. Zij moeten tegen ’s avond een bed hebben. Dat is de opdracht waarvoor Fedasil elke dag staat.
Mevrouw Platteau, ik heb daarover eerlijk gecommuniceerd. Ik vang niet stiekem geen mannen meer op en zal daarover al zeker niet liegen, noch in de pers, noch in dit Parlement. Ik antwoord heel eerlijk op uw vragen. Denkt u nu werkelijk dat ik politieke spelletjes speel? Denkt u werkelijk dat ik dat bewust organiseer of dat ik dat zou doen als ik een andere keuze had? Denkt u dat ik politieke spelletjes speel op de kap van de meest kwetsbaren? Als u beweert dat ik dat alleen maar doe om te scoren in peilingen en om populair te worden, terwijl u de harde realiteit van Fedasil – waarvan het personeel al twee jaar lang zijn uiterste best doet om opvang te creëren – volledig negeert, wie speelt er dan politieke spelletjes? U of ik? Wees toch eens eerlijk!
Mijnheer Roggeman, kan het nog hypocrieter? U verwijt mij dat ik de wet niet respecteer, terwijl uw partij onomwonden pleit voor een asielstop voor families met kinderen. Waar denkt u dat die kinderen dan terecht zullen komen? Zij zullen inderdaad ook op straat eindigen. Dat zal bij mij echter niet gebeuren.
Mevrouw Pas, u vroeg me naar een stand van zaken in verband met de veroordelingen en de dwangsommen. In 2022 ging het om 5.482 veroordelingen tot dwangsommen. In 2023 gaat het voorlopig om 2.402 veroordelingen. Het theoretisch bedrag van dwangsommen dat momenteel juridisch opeisbaar is, bedraagt 37.144.350 euro. Er werd beslag gelegd voor een totaalbedrag van 119.623,94 euro. Zoals u weet, werd een openbare verkoop georganiseerd bij Fedasil. Over de opbrengst van die verkoop heb ik geen nadere informatie. U vroeg naar een lijst voor mijn kabinet. Daar werd inderdaad een lijst met beslagbare goederen opgesteld, die evenwel beperkt werd na een beroep bij de beslagrechter.
Er is momenteel nog geen verkoop gepland. Ook bij de premier werd een lijst opgesteld en daar is het beroep nog hangende. Er werd ook een verzoek tot betaling gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken.
U vroeg ook naar het aantal mensen op de wachtlijst. Dat zijn er vandaag ongeveer 2.400. U vroeg ook of er families met kinderen worden opgevangen. Dat klopt, mevrouw Pas, die worden elke dag opgevangen. Ik heb u zonet geschetst hoe moeilijk dat is, maar we zorgen elke dag voor opvang voor de families met kinderen en de alleenstaande minderjarigen. Ik zal dat ook blijven doen. Vandaag lukt dat, dankzij onder andere de hulp van de jeugdsector in Vlaanderen, waar momenteel een twintigtal personen verblijft. De mensen die in het tentenkamp aan Flageyplein verbleven, werden opgevangen door Bruss’help, niet door Fedasil.
Mevrouw Daems, voor uw vragen over de uiteenlopende rechtspraak rond het kraakpand in de Wetstraat, verwijs ik naar het uitgebreid antwoord dat u hebt gekregen op een schriftelijke vraag daarover.
Collega’s, ik herhaal nogmaals dat het de bedoeling is om zo snel mogelijk het recht op opvang van iedereen te kunnen respecteren. Dat zal niet lukken met opvang alleen. We hebben structurele maatregelen op Europees niveau nodig, waarvoor we ons nu al inzetten en ook zelf het voortouw zullen nemen tijdens het Belgisch voorzitterschap. Willen wij een beleid dat zorgt voor een gecontroleerde migratie, dan zal er een meer gemeenschappelijk Europees beleid moeten komen, gebaseerd op verantwoordelijkheid en solidariteit tussen de lidstaten.
Het is dan ook mijn vaste ambitie om tijdens het Belgisch voorzitterschap een akkoord te sluiten over dit pact en over de teksten te laten stemmen door het Europees Parlement voor het einde van deze legislatuur. Collega’s, zowel op Europees als op Belgisch niveau hebben we de voorbije jaren inderdaad hervormingen op het vlak van migratie te lang voor ons uit geschoven. Deze legislatuur maken we daar voor het eerst werk van.
Mijnheer Briers, ook op nationaal vlak doen we de noodzakelijke hervormingen. Samen met de diensten wordt er momenteel heel hard gewerkt aan het finaliseren van de teksten van het migratiewetboek, zodat het geheel binnenkort op de regeringstafel kan komen. Daarbij worden de krachtlijnen die al eerder door de ministerraad werden goedgekeurd als leidraad genomen.
Verschillende collega’s hebben ook gevraagd welke andere maatregelen we nog kunnen nemen om de opvangsituatie te verbeteren. Ik licht u graag toe wat er werd opgenomen in de finale versie van het winterplan, dat ik vorige aan de regering voorstelde.
Een verplicht spreidingsplan komt steeds weer naar voren als een droomoplossing die de federale regering nochtans zou weigeren uit te voeren. Dat is mijns inziens een fout debat. Collega’s, er is eerlijk gezegd vandaag al een spreiding van de opvang. Er zijn opvangplekken in 500 van de 581 Belgische gemeenten, hetzij in collectieve centra, hetzij in LOI’s, en er bestaat vandaag ook al een verplichting.
Het debat over het verplicht spreidingsplan gaat over het verplichten van lokale besturen om in LOI-plaatsen, in casu individuele woningen, te voorzien voor asielzoekers. Ik weet dat u in verschillende gemeenten komt en u zult zien dat zulke woningen in zeer veel gemeenten niet meer voorhanden zijn.
De krapte op dat segment van de woningmarkt speelt ons enorm parten. Het agentschap Fedasil merkt dat elke dag, wanneer het voor de uitstroom van erkende vluchtelingen moet zorgen. Het vindt gewoonweg geen woningen meer. Die weinige woningen nu ook nog eens in het opvangnetwerk inzetten, lukt niet zomaar en daarmee zouden we in onze eigen voet schieten.
Ik wil lokale besturen die wel nog over opvangcapaciteit beschikken, ondersteunen om vrijwillig LOI-plaatsen te creëren. Daarvoor werd ook een nieuw kader uitgewerkt met meer stabiliteit en rechtszekerheid en met meer financiering.
Velen onder u vroegen naar het winterplan. Dat bevat de volgende maatregelen die zullen worden uitgerold in de komende periode. Ten eerste zal er, gelet op de positieve evaluatie van het Dublincentrum in Zaventem, verder worden gewerkt aan het versneld nemen van beslissingen in Dublinprocedures. De capaciteit zal worden uitgebreid, want het aantal gesloten akkoorden stijgt effectief. Hierdoor zullen vervolgens ook de werkelijke overdrachten stijgen. Dat aantal ligt 26 % hoger dan in 2022 en 76 % dan in 2021, voornamelijk naar Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk. De Dublinprocedure wordt 28 % sneller doorlopen. Er is geen contentieux en 98 % van de personen die worden toegewezen aan het Dublincentrum in Zaventem komt daar effectief aan, waarna ze specifieke begeleiding krijgen.
Deuxièmement, en suivant l’exemple du centre de Dublin, je cherche à développer un processus similaire d’orientation et d’accueil spécifique pour des demandeurs avec un niveau de protection faible – donc qui ont peu de chances d’être reconnus comme réfugiés – avec la coopération de l’Office des Étrangers, de Fedasil et du CGRA.
Ook over de uitstroom uit de centra werden enkele vragen gesteld. Ik kan u meegeven dat die vandaag hoger ligt dan een jaar geleden. Vandaag ligt het gemiddelde op iets meer dan honderd.
Vorige week hebben 123 personen de centra verlaten. In het afgelopen jaar verlieten ongeveer 60 personen per dag de centra. Er verlaten dus wel degelijk meer mensen per dag de centra dan in het afgelopen jaar. Natuurlijk moeten wij de uitstroom verder versterken. Wij doen dat op verschillende manieren. Wij doen dat, ten eerste, door meer beslissingen te nemen bij het CGVS.
Mijnheer Segers, u hebt daarover een aparte vraag gesteld. Ik zal u meer details geven, maar ik kan u wel al meegeven dat het aantal beslissingen van het commissariaat stijgt en systematisch hoger ligt dan de voorbije jaren. De doelstelling van 10,5 personen per maand en per dossierbehandelaar wordt voor het eerst in jaren gehaald. Dat betekent dat het commissariaat niet alleen meer beslist, maar ook meer beslist per dossierbehandelaar.
Ik maak het heel concreet: in 2023 neemt het CGVS 22 % meer beslissingen dan in 2022.
Moet dat nog meer zijn? Ja, wij wensen dat allemaal. Ik wens dat en jullie wensen dat. Ook de nieuwe commissaris-generaal, mevrouw Van Balberghe, wenst dat. Ik ben blij dat zij net voor de zomer hier in de commissie toelichting heeft gegeven bij de maatregelen die zij neemt. Zoals u weet, is het commissariaat-generaal onafhankelijk en kan ik u hier in de commissie enkel antwoorden geven die ik van het commissariaat-generaal doorkrijg.
Mijnheer Segers, ik heb al enkele malen geantwoord op uw vraag over de ambities van het commissariaat-generaal, zowel onder de vorige als onder de huidige commissaris-generaal. Ik herhaal u elke keer wat het commissariaat-generaal zelf als ambitie voorstelt. Het is goed dat u de kans hebt gekregen om daarover zelf met de commissaris-generaal in overleg te gaan.
Le plan d’hiver se concentre sur le flux de sortie tout en développant une plus forte coopération avec la société civile et les communautés de la diaspora afin de donner un bon départ aux réfugiés reconnus, dans un contexte de marché de logements sociaux très tendu.
Fedasil lancera un appel à projets similaire à celui lancé aux Pays-Bas, le Takecarebnb.
Daarnaast rekenen wij ook op de uitvoering van het KB cumul. Asielzoekers die een voldoende hoog loon hebben, moeten bijdragen of de opvang verlaten. Dat KB wordt zeer binnenkort besproken in de ministerraad. Wij versterken ook de asielzoekers die kiezen om niet naar de opvang te gaan, onder andere door regionale sociaal-juridische begeleiding te organiseren. Onze samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is cruciaal gebleken de afgelopen maanden en willen wij verder uitbreiden, zoals ik al zei, met 500 plaatsen in de komende weken.
Fin juillet, mon plan d’action ILA (Initiatives Locales d’Accueil) a été approuvé par le Conseil des ministres et par les gouverneurs. Dans les semaines à venir, je prendrai contact directement avec les communes pour les convaincre que des places supplémentaires et individuelles sont nécessaires pour résoudre ce problème ensemble. Il y a, à mon avis, suffisamment de choses dans ce plan pour rendre ce refuge à nouveau attrayant.
Nous offrons un cadre plus stable avec des délais de préavis plus longs et nous prévoyons un allègement financier plus important pour que les communes ne se retrouvent pas dans le pétrin.
Er is verwezen naar noodopvang met verlaagde standaarden. Dat klinkt inderdaad heel aanlokkelijk, beste collega’s, maar dat is de facto allang de situatie in het opvangnetwerk. Wij organiseren vandaag niet alleen opvang in oude woonzorgcentra of in oude ziekenhuizen, maar ook in containers, in mobiele units en in hangars die bijvoorbeeld op militaire domeinen worden geplaatst.
Dat is noodopvang, dat doen wij vandaag al, mijnheer Segers. Het is absoluut niet zo dat wij plaatsen met een lagere capaciteit weigeren. In het verleden gebeurde dat wel. Soms werden aan Fedasil gebouwen aangeboden waar slechts een twintig- of dertigtal asielzoekers kon verblijven. Dan is het heel moeilijk om daar een opvangcentrum van te maken, rekening houdend met het personeelsbestand dat men daarvoor moet hebben.
Er loopt nu een aantal pilootprojecten met satellietcentra. Wij maken eigenlijk kleine satellieten van grotere opvangcentra, waar mensen verblijven die al langer in het netwerk verblijven en daar dus autonoom kunnen verblijven, maar die vasthangen aan een groter centrum. Wij hebben nu twee van die satellietcentra en die werken vrij goed. Wij trachten die pilootprojecten in de komende periode uit te breiden. Het personeel van het grotere centrum, het moedercentrum, kan dan mobiel aanwezig zijn in het kleine satellietcentrum.
Dit om maar aan te geven dat wij echt op creatieve manieren trachten opvang te creëren, ook in centra met een lagere capaciteit. Ik kan echter niet genoeg benadrukken dat er vandaag een zeer grote druk is op Fedasil, al twee jaar lang.
Om een concreet voorbeeld te geven, het personeelsbestand in de opvangcentra bedraagt op dit moment 80 %. Er is een enorm hoge werkdruk. Van de centrumdirecties bij Het Rode Kruis is 30 % langdurig afwezig, met ziekteverlof, omdat de druk zo hoog is. Het is duidelijk, beste collega’s, dat er limieten zijn aan wat al die opvangpartners operationeel en logistiek aankunnen.
Iedereen die meent dat opvang organiseren een simpele logistieke kwestie is, nodig ik uit om eens een dag te komen meedraaien bij Fedasil. De realiteit, beste collega’s, is dat er vandaag heel weinig burgemeesters zijn die dolenthousiast reageren als zij een telefoontje krijgen van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie in de zoektocht naar opvangplaatsen. Ik heb absoluut begrip voor hun bezorgdheden. Zij hebben heel veel vragen. Er komt veel op hen af: wat betekent dit voor de scholen in mijn gemeente? Wat betekent dit voor de gemeentelijke diensten? Wat betekent dit voor de enorm verzadigde woningmarkt?
Ook al heb ik die opvangplaatsen echt nodig en al heb ik dus geen marge om erover te onderhandelen, wil ik die lokale besturen wel ondersteunen. Ik wil tegemoetkomen aan sommige van hun bezorgdheden.
Mijnheer Roggeman, dat begint met hen op een correcte manier te informeren, in een direct gesprek, niet via de pers. Dat is een kwestie van respect voor de lokale besturen, die effectief reeds heel wat op hun bord hebben, en respect voor de buurtbewoners, die niet via de pers moeten vernemen dat er naast hun deur een opvangcentrum komt. Wij moeten hen dus ook met respect behandelen, want wij begrijpen hun bezorgdheden. Het is weinig respectvol om op basis van lekken en halve informatie in de pers onrust te gaan zaaien over de komst van een opvangcentrum. Ik vraag van u dus echt meer respect voor die lokale besturen.
Il circule aussi beaucoup de fausses bonnes idées pour résoudre une crise d’accueil et d’asile. Je pense à la régularisation collective de tous les Afghans dans nos centres. Ce n’est pas une solution.
Monsieur Rigot, vous vous êtes référé à la situation à Bruxelles-Midi, qui est en effet extrêmement difficile. Toutefois, nous devons rester honnêtes: ces problèmes ne sont pas dus à des demandeurs d’asile. La situation y est très difficile en raison de la présence de personnes sans papiers, dont nous devons organiser le retour, mais qui ne sont pas des demandeurs d’asile.
Ik besef dat mijn beslissing om maximale prioriteit te geven aan gezinnen met kinderen moeilijk is. Ik moet dan ook moeilijke keuzes maken. Niemand zal die in mijn plaats maken. Het is gemakkelijk om te zeggen dat ik iedereen moet opvangen, maar ik heb daarvoor voldoende plaatsen nodig. Hoewel we er alles aan doen om de situatie te verbeteren, zullen we ook in de komende periode nog niet meteen iedereen kunnen opvangen en wellicht plaatsen te kort hebben. In die context zal ik absolute prioriteit blijven geven aan families met kinderen. Dat lijkt mij de enige juiste keuze. De ongemakkelijke waarheid is een harde realiteit. Dat is de harde realiteit dat ook de instroom naar beneden moet om de opvangcrisis echt te kunnen oplossen. Ook daar werken we aan, met de beperkte instrumenten die we daarvoor op Belgisch niveau hebben, maar vooral door ons op Europees niveau in te zetten voor een nieuw beleid en een grondige hervorming van ons systeem. Alleen dan kunnen we deze crisis echt oplossen.
De voorzitter: Ik geef het woord aan de vraagstellers. Ze krijgen maximaal vijf minuten voor hun repliek.
Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, vos premiers propos m’ont fait l’effet d’une grande violence. Malgré les appels de toutes parts en cette salle, inlassablement vous confirmez que les décisions du Conseil d’État ou celles de tribunaux ne sont pas pour vous d’une importance capitale. J’en suis terriblement choquée.
De ce que j’ai entendu des groupes, en ce compris des groupes de la majorité, je crois en la sincérité de leurs propos car je connais les personnes qui sont intervenues. Je sais que cette cause leur est chevillée au corps. M’adressant à eux, je leur dis: « Dites-le au gouvernement! Vous montrez ici votre capacité de monter en colère, alors faites-le devant le gouvernement! Faites-vous entendre! Lorsque le premier ministre s’exprime, il le fait au nom de l’ensemble des partis de la majorité. »
Je ne vous fais pas la leçon ni ne vous renvoie la balle. Je crois en la sincérité de vos propos. Mais alors dites-le au gouvernement! Pourquoi le laissez-vous faire?
Lors des conférences de presse, on voit le premier ministre valider le principe de la circulaire disant que l’on n’accueille plus temporairement les demandeurs d’asile hommes seuls au nom du gouvernement. Dites-le que vous n’êtes pas d’accord! C’est dans cette instance-là que vous êtes en capacité de changer les choses.
Bien sûr, il faut répéter votre opposition en tant que parlementaires, mais vos ministres doivent être en première ligne pour dire leur désaccord. Sinon, cela devient illisible et incompréhensible aux yeux d’autres démocrates qui essaient de dire, comme vous, que c’est non seulement irrespectueux d’un État de droit mais encore totalement indigne.
Madame la secrétaire d’État, nous ne doutons pas – du moins j’essaie de ne pas douter – de votre bonne volonté pour que cela se passe au mieux.
J’ose espérer que ce n’était pas une forme de message pré-électoral ou une forme de dissuasion face à l’international pour décourager les migrants de venir, parce qu’ils seront accueillis comme des chiens.
Vous l’avez démenti en disant que ce n’était pas cela que vous vouliez. J’ose espérer que c’est sincère car il s’agit là aussi d’une vraie difficulté par rapport à des problèmes politiques, des jeux électoraux qui n’ont objectivement rien à faire dans ce dossier. Tout le monde devrait être sur le pont, se retrousser les manches, trouver des solutions et vous aider plutôt que de dire « Nous, on fait mieux.
On fait mieux en Région bruxelloise. Regardez, c’est grâce à nous si… ». Il ne s’agit pas de cela ici pour l’instant. Il ne s’agit pas d’essayer de sauver sa peau en disant « Je fais mieux que l’autre » ou à l’inverse « Moi, plus je fais mal, mieux c’est. Ainsi, je flatte une certaine opinion publique. » Tout le monde doit être sur le pont. Nous y serons à vos côtés. Nous l’avons toujours dit. Il ne s’agit pas uniquement d’être ici à distiller des conseils ou des critiques.
Mais nous devons quand même reconnaître – comme cela a été dit à de nombreuses reprises – qu’il y a eu un vrai manque d’anticipation. C’est au moment où les événements ont commencé à se produire, alors qu’ils étaient prédits de longue date, qu’il y a eu une forme d’agitation et l’activation d’un certain nombre de dispositifs de renforcement de personnel, de places d’accueil, etc. Le manque d’anticipation reste évidemment un gros problème.
Souvenez-vous de ce qui avait été détricoté lors de la législature dernière, la suppression des places tampons, toutes ces politiques qui objectivement n’étaient pas sympathiques du tout. À l’entame du mandat – même si ce n’était pas vous qui étiez en charge, c’était votre parti et le même gouvernement –, nous n’avons pas eu l’impression qu’il y avait une volonté d’anticiper tout doucement parce qu’on savait bien que cela allait arriver. Toutes les associations et toutes les études internationales nous le disaient.
Il faut continuer sans cesse à se battre tous les jours pour que cet État de droit soit respecté: femmes, enfants et hommes seuls aussi. Il faut mettre toutes les possibilités sur la table, même les plus inédites, celles auxquelles on n’a jamais pensé. Quand on sait ce qu’il se passe à Lampedusa et qu’une Europe frileuse a l’air de dire « On va déléguer cela à quelqu’un d’autre, ce ne sera pas notre business », je trouve qu’il y a là un gros problème par rapport à nos obligations internationales.